Toen ik (Nickee, brussencoach) een jaar of 30 was (het was 2006) hoorde ik voor het eerst de term ‘Brus’. Ik organiseerde een kamp voor kinderen met het downsyndroom, en er zou ook een Brussen middag komen. Met vragende ogen keek ik mijn kampmaatje aan? Een Brussen middag? Wat is dat dan? Daar had ik nog nooit van gehoord. “Dat is een middag voor de broertjes en zusjes”. Er was niet meer of minder informatie dan dat.
Ik weet nog dat ik ‘Oh? Oke’ zei. Ik nam het aan als een feit. Ik stond er niet zo bij stil.
Eenmaal thuis bedacht ik mij dat ik dan dus ook een Brus was. et had een naam, maar ik wist toen nog niet dat ik problemen kon krijgen door het almaar (bewust en onbewust) aanpassen aan de thuis situatie. En dat dat geldt voor heel veel Brussen.
Het besef dat opgroeien met een bijzondere zus een grote impact had op mijn ontwikkeling, kwam pas in de jaren die volgden.
Steeds vaker liep ik tegen dingen aan. Ik was net moeder geworden, en dat gaf de nodige uitdagingen. Ik wilde alles goed doen en voelde mij nog meer verantwoordelijk dan dat ik me ooit voelde. Niet alleen voor mijn dochter, maar voor het huishouden, mijn partner, het werk.
Ik kon het werk (als activiteitenbegeleider bij verstandelijk gehandicapten) moeilijk loslaten. Had er last van wanneer ik niet de zorg kon leveren die ik wilde en nodig vond. Steeds vaker merkte ik op dat de stillere cliënten erbij inschoten. Een groep die er toch ook bij hoorde! Het raakte en frustreerde mij tegelijkertijd. En dus ging ik een tandje extra bijzetten om maar niemand tekort te doen. Uit handen geven was geen optie. Achteraf gezien kan ik wel stellen dat ik toen in overleefmodus verkeerde.
Ik voelde dat ik nodig was en niet gemist kon worden. Het moest goed, perfect. Ik was het die het moest doen, moest regelen. En ik mocht niet falen. (Dat dacht ik)
Want anders… zou het hele kaartenhuis in elkaar vallen. En zouden de cliënten nog verder van huis zijn.
En dus hield ik alle ballen hoog. De bedrijfsarts dacht dat het veelal kwam omdat ik nu moeder was geworden en mijn leven opnieuw moest inrichten. Er werd niet eens bij mijn brus-zijn stilgestaan. Ik kreeg wat tips en hobbelde verder.
Intussen was ik 43 (13 jaar nadat ik voor het eerst over de term Brus hoorde). Ik voelde dat het niet goed ging en ik écht hulp nodig had. Ik wilde die ene leuke moeder zijn, maar hoe kon ik dat als ik niet eens wist. Wie ik was. Wat ik leuk vond?! Ik dacht dat een ander niks aan mij had. Ik weet zelf nog het moment dat ik een vriendin vroeg waarom ik ertoe deed.
Terwijl ik coachhulp zocht, verslechterde mijn gezondheid. Ik had een verkoudheid die niet over ging. Ik was kortademig, maar zelfs Prednison baatte niet. Voor de zekerheid werd een longfoto gemaakt. Wachtend op de uitslag hoorde ik dat ik moest blijven. Mijn zuurstofgehalte was zorgwekkend. En tot dat moment had ik er, op mijn benauwdheid na, niets van gemerkt. Hoe dan! In het ziekenhuis kwam de druk van almaar (onbewust dat wel) over mijn grenzen gaan eruit. Ik kreeg een burn-out. Ik kon niet meer!
Stapje voor stapje, met hulp van een jobcoach en een lifestylecoach kwam ik erachter wat ik leuk vond. Wat IK leuk vond (niet afgestemd op de ander). Bezig zijn met kinderen en ontwikkelen, daar ging mijn hart sneller van kloppen. Het ging de goede kant op.
Toch bleef ik met veel puzzelstukken rondlopen. Waarom vond ik nee zeggen zo moeilijk? Waarom kon ik bij simpele fouten in paniek raken? Waarom voelde ik mij altijd verantwoordelijk voor de ander?
Ik startte met een kindercoach opleiding, en kreeg verdieping vragen waarbij ik in gedachten terug moest naar mijn kindertijd. Mijn oorspronkelijk gezin. Welke rol had ik? Wie was ik?
Het meisje dat enerzijds driftbuien had en anderzijds zo zorgzaam was.
Dat meisje dat zei een fijne jeugd te hebben gehad, maar ook vol tegenstrijdige gevoelens zat. Dat meisje dat liefdevol over haar zus sprak, maar ook worstelde met het feit dat niet alles zo makkelijk was. Dat zich vaak aangepast had. Dat daarover niet durfde te praten, vanuit loyaliteit.
Dat was dat moment dat ik dacht: Zou dat vanuit mijn rol als Brus komen?
Ik ging mij verdiepen in ‘Brussen’. Dit veranderde alles. Ik herkende mezelf in andermans verhalen. De puzzelstukjes viel op zijn plek.
Dat onbestemde gevoel, die rode draad van ‘last’ die mijn leven beheerste. Het was te weerleggen op mijn Brus-verleden.
Ik ontdekte ook dat heel veel Brussen met soortgelijke problemen worstelden. En dat opgroeien met een bijzondere (zorg) broer of zus niet ‘gewoon is. Dat ik mij niet aanstelde.
Het is wel degelijk bijzonder en ingewikkeld tegelijkertijd.
Voor het eerst van mijn leven voelde ik mij begrepen en compleet. Ik was niet langer de enige! Waarom had niemand mij dit eerder verteld?