Op een gegeven moment wist ik niet meer wie ik was en waarom ik ertoe deed. Ik had alles, een man een dochter, maar toch voelde ik niet dat ik belangrijk was. Ertoe deed. Mijn bestaansrecht, mijn unieke ik. Betekende ik dan echt wat voor anderen? Ik weet nog dat ik het mijn vriendin vroeg. Ze keek mij met grote ogen aan.
Emoties hangen samen met je gedachten. Wat jij denkt over een situatie (positief dan wel negatieve gedachte), bepaalt hoe je je voelt. En hoe je zult reageren. Je Brus voelt zich bijvoorbeeld anders als hij of zij denkt dat iemand hen per ongeluk pijn deed of dat het expres was. En zal hij of zij anders reageren.
Als kinderen ouder worden, leren zij steeds meer om niet automatisch te reageren op emoties. Zij gaan rekening houden met de situatie. En het effect van je eigen reactie op anderen. Hierdoor kunnen zijn passend reageren op verschillende emoties.
Laten we er eens bij stil staan.
Wat zegt je Brus tegen zichzelf. In gedachten of hardop? Welk gevoel zit hierachter? Is dat waar? Wat wil je kind eigenlijk (zeggen)?
- Ik ben niet belangrijk –> ik wil gezien worden
- Altijd moet ik –> Ik wil ook dingen bepalen.
- Het is niet eerlijk. Altijd gaat hij voor. –> Ik voel me niet serieus genomen.
- Enz.
Is de negatieve gedachte om te buigen in een positieve helpende gedachte?
- Ik kan het niet –> ik kan het nog niet.
- Ik moet nog dit en dat regelen. –> Ik mag voor mijzelf kiezen
- Ik moet niet boos zijn –> Het is oké om even niet oké te zijn, dat hoort erbij.